Janneke heeft hoge verwachtingen, van zichzelf én van het leven. Hoe dat elke keer weer tegenvalt, lees je hier.

Archief

Indrukwekkender

Dat ik een rondje met de hond liep en toen zomaar ineens een dode ekster op straat zag liggen, op zijn zij. Ik vond hem wat groot om zomaar dood te zijn, en vroeg me steeds af hoe dat toch kon. Hij leek wel wat bloed te hebben, dus wellicht was hij gegrepen, maar door wat dan? Zouden honden eksters bijten? Wat voor grote dieren hebben we nog meer in de buurt die dit kunnen aanrichten? Of zou het tussen de eksters onderling uit de hand zijn gelopen?

Dat ik ook wel weet dat groot zijn niet per se betekent dat je niet dood kunt gaan, maar dat het er wel een stuk indrukwekkender uitziet.

Oneerlijk

Dat ik het naast vies, ook heel oneerlijk vond dat er een wormpje in de bloem zat. Ik zag ‘m ineens liggen in de zeef. Pakte ik mijn vrije dag net zo goed op door van lieverlee dan maar een taart te bakken, word ik vervolgens zó behandeld.

Nostalgie

Dat er de laatste tijd heel veel fruitvliegjes in onze keuken zitten. Daarom was ik de pannen tegenwoordig direct na het koken af en gooi ik etensresten in de groene bak in plaats van in het gft-bakje op het aanrecht. Maar dat ze nu toch nog op dat bakje gaan zitten, terwijl ik het ook nog heb afgewassen en er dus echt niks voor ze te halen is. Zou het een vorm van nostalgie zijn, dat ze daar met z’n allen zitten en denken: weet je nog, toen hier allemaal lekkere dingen in zaten?

Backstretcherstress

Dat ik een backstretcher op Marktplaats verkocht, een soort houten ding bedoeld om je rug op te rekken. Ik kreeg bieding na bieding (het is een duur ding), en was nogal druk in de weer om op alles en iedereen te reageren. Ik had er zelfs stress van. Totdat mijn vriend er even op ging liggen – nu dat ding toch in de kamer lag – en concludeerde dat hij daarna helemaal geen last van zijn rug meer had.

Dat ik ‘m nu dus niet kan verkopen, omdat mijn vriend ‘m dus misschien wel wil hebben. Maar dat is ook weer niet zeker, meestal houdt hij oefeningen voor zijn rug niet vol. En dan begint de backstretcher-verkoopstress over een paar dagen gewoon weer opnieuw.

Kluns

Dat ik les ging geven via Zoom, en me nogal druk maakte om de technische kant ervan. Dat het toen inderdaad mis ging, de verbinding van een van de cursisten liep vast. Dat ik hem toen even verwijderd had, zodat hij er opnieuw in kon, maar dat vervolgens niet lukte. Eens verwijderd blijft verwijderd, leek Zoom te denken. Dat ik de les ondertussen wilde laten doorgaan – wie weet kwam de deelnemer helemaal niet meer terug en dan had de rest tenminste nog een goede les gehad – maar ondertussen ook probeerde hem terug te halen. Daarvoor moest ik googelen hoe ik het verwijderen ongedaan kon maken, maar dat was nogal ingewikkeld. Dat ik me toen zowel bezwaard voelde naar de verwijderde toe als naar de rest, omdat ik maar met een half oor luisterde. ‘Je zult ze allemaal hun geld terug moeten geven’, ging het al door mijn hoofd.

Dat een vriendin van mij, die docent is aan de universiteit, de week ervoor ook nog verteld had dat als er technisch iets misgaat bij je college, studenten direct concluderen dat de docent niet goed is. Dat had in de krant gestaan. Dat ik dit nieuwsbericht toen even inbracht in het groepje, en dat gelukkig goed viel.

Dat ik daardoor ineens ook weer moest denken aan vroeger, toen ik werkcolleges op de UvA gaf. In mijn lokaal was een soort mediakast met beamer, alleen viel die regelmatig uit. Ik voelde me dan zeer bezwaard, daar ging dat ding weer. Alsof het toch door mijn eigen onhandigheid kwam, maar ik had eerlijk waar geen idee wat ik eraan zou kunnen doen. Dat een van de studenten op een gegeven moment opmerkte dat dit steevast precies om 12 uur gebeurde. Dat ik toen de helpdesk heb gebeld en ze daar een fout hadden gemaakt, het systeem moest om 12 uur ’s nachts geüpdatet worden en opnieuw starten, maar dat gebeurde in mijn lokaal per ongeluk overdag. Dit was dus totaal mijn schuld niet, maar door mijn zenuwachtige gedrag had ik de fout al lang naar me toe getrokken.

Ik weet ook bijna zeker dat de studenten, als je ze er nu nog naar zou vragen, zich herinneren dat ik een kluns was met die kast.

E(r)(d)win

Dat ik het afgelopen jaar twee Erwins en één Edwin heb leren kennen – of is het nou andersom? Daarvoor kende ik niemand die zo heette. Dat dat te veel blijkt te zijn om in één jaar te verwerken, en ik nu de hele tijd bij alle drie twijfel of ze nou Erwin of Edwin heten. Vaak begin ik alvast met het zeggen van de ‘E’ om dan gaandeweg te beslissen of ik voor een ‘d’ of een ‘r’ ga. Eentje heb ik samen met een Rogier leren kennen, dus bij hem doe ik het vaak via Rogier: het is ‘Erwin en Rogier’, ‘Edwin en Rogier’ zou nergens op slaan. En als er geen Rogier in het spel is, is het Edwin. Maar die redenering duurt langer dan het duurt om de ‘E’ te zeggen, dus val ik toch altijd door de mand. Maar goed, nu heb ik er gelukkig even tijd voor en ben ik eruit: Ik ken twee Edwinnen en één Erwin.

Vingers

Dat ik iemand een hand gaf maar het voelde alsof het maar 3 vingers waren die ik tussen mijn duim en de rest van mijn vingers had, in plaats van de gebruikelijke 4. Dat ik niet meteen durfde te kijken om het te checken, dat wilde ik later nog onopvallend doen maar kwam er toen niet meer van. Dus nu weet ik het nog steeds niet. Dat ik eigenlijk blij verrast was dat mijn handen zo’n subtiel verschil kunnen voelen, maar het feit dat ik het niet zeker wist de pret behoorlijk drukte. Als ik het mis had, zou ik juist teleurgesteld in ze moeten zijn. Misschien had hij wel 4 hele dunne vingers. In dat geval is het mijn eigen handen niet volledig aan te rekenen en dient de schuld wat mij betreft ook deels bij die van hem te worden gezocht.

Bevalling

Dat ik nog weet dat mijn broer mij opbelde toen hij net zijn eerste kind had gekregen. Dat hij er nogal van slag door was geweest. De bevalling was heel moeizaam verlopen, en hij vertelde mij hoe iedereen in het ziekenhuis zich druk maakte om het kind, maar niemand om zijn vriendin. En toen had een van zijn twee katten ook nog een abces, en daar moest acuut iets aan gebeuren, terwijl moeder en kind nog in het ziekenhuis lagen. Dat hij toen de verkeerde kat mee had genomen naar de dierenarts.

Strekken

Dat iemand mij laatst vertelde dat je bij het autorijden nooit je hele armen en benen moet strekken, want als je dan een aanrijding hebt zitten ze op slot en raak je veel erger gewond dan als je ze licht gebogen houdt. Dat ik vandaag het slaapkamerraam open wilde zetten en toen voor de zekerheid ook maar voor de een-na-wijdste stand besloot te kiezen.

Hanger

Dat ik aan het rondkijken was in een kledingwinkel en me toen ineens afvroeg wat de regels eigenlijk zijn met betrekking tot wanneer kleren die van een hanger afglijden nog jouw verantwoordelijkheid zijn om terug te hangen. Het is deels een tijd-kwestie denk ik: als het lang genoeg geleden is dat jij daar door de kleren aan het bladeren was hing het waarschijnlijk al niet goed op de hanger, en is het duidelijk niet jouw probleem. Maar er is ook een ruimte-aspect: als je al twee rekken verder bent, kan jij het ook onmogelijk gedaan hebben. Daarom loop ik altijd snel een stuk verder als ik een vest aan één kant los zie raken. En dan is er nog de kwestie van hoe ver de verkoopster bij je vandaan staat en of ze überhaupt doorheeft dat er iets van de hanger valt. Vroeger wilde ik na het passen altijd alle kleren die ik niet kocht zelf terughangen/-leggen, ook al zei de verkoopster: geef maar hier, hoor. Ik vond het decadent om dat uit te besteden. Nu doe ik dat juist niet meer, omdat het...

Archief